9 maart 2019

Een werf is het mooiste wat er is

Image

De West-Vlaamse bouwgroep Stadsbader is de grote winnaar van het Oosterweelproject op de Linkeroever. Pater familias Désiré Stadsbader en zijn stiefzoon Dominique Valcke praten voor het eerst openlijk over hun interne keuken. ‘Wij willen een familiebedrijf blijven.’

Eén miljoen kubieke meter. Zoveel extra grond is nodig om een gloednieuwe weginfrastructuur op de Antwerpse Linkeroever aan te leggen. Het is de eerste reusachtige werf van het project Oosterweel, die voor 386 miljoen euro werd gegund aan consortium Rinkoniën, waarvan Stadsbader de grote winnaar is. Het familiale bouwbedrijf uit Harelbeke, goed voor ruim 1.000 werknemers, neemt met alle wegenwerken en bijhorende elektromechanica meer dan de helft van het miljoenencontract voor zijn rekening. ‘Een opsteker voor ons en de hele wegenbouw’, zegt Désiré Stadsbader, de 71-jarige preses en pater familias die onlangs de scepter doorgaf aan zijn stiefzoon, CEO Dominique Valcke (46).

We treffen beide aannemers op de werf vlak bij de Antwerpse E17, waar trucks van Stadsbader onophoudelijk af en aan rijden. Een kantoorcontainer dient als plek voor het gesprek. ‘Straks verrijst aan de overkant een heel dorp van die containers’, zegt Valcke. ‘Alleen al voor dit project moeten we zo’n 100 medewerkers aanwerven.’

Stadsbader roeide de voorbije jaren als geen ander tegen de stroom in. Terwijl vergelijkbare wegenbouwers hun zelfstandigheid opgaven en zich in de etalage zetten, koos de familiale groep voor groei op eigen kracht. Met succes. ‘Sinds 2015 is onze omzet jaarlijks met gemiddeld 25 procent gestegen.’

U bent niet door grote buitenlandse spelers weggeblazen bij de Europese aanbesteding van het Oosterweel-project. Hoe komt dat?

Désiré Stadsbader: ‘Onderschat niet dat België een erg concurrentiële markt is. Er was maar één Franse groep die meedeed, Bouygues, en die kwam pas als derde uit de selectie, met een zeer hoge prijs. De lat werd gelegd door Belgische bedrijven.’

Valcke: ‘Dit is een project dat midden in onze markt ligt. We konden ons gewoon niet permitteren daar afwezig te zijn. Er zijn nog mooie werven om aan te pakken. De ring rond Brussel bijvoorbeeld. Maar ook de R4 rond Gent.’

U kijkt nog niet naar het buitenland?

Valcke: ‘Met onze bouwafdeling zijn we al bezig voor de industriële groep Punch van de Belg Guido Dumarey in Straatsburg. Dat is op 550 kilometer. We zitten ook veel in Noord-Frankrijk. We zeggen niet nee tegen projecten in het buitenland, maar er is gelukkig nog veel werk op de thuismarkt.’

Nochtans was Stadsbader in de jaren 70 volop in het buitenland actief, met omvangrijke werken in Saoedi-Arabië.

Stadsbader: ‘Dat klopt. Mijn vader, Désiré Stadsbader senior, is in 1946 begonnen als leverancier van bouwmaterialen. Hij beleefde daarna als wegenbouwer gouden tijden, met de aanleg van de snelwegen E17 en E40 in België. Eind jaren 70 kwam er een einde aan die hoogconjunctuur.’

‘Via handelsmissies kwamen we in Saoedi-Arabië terecht, waar we grote opdrachten binnenhaalden zoals de bouw van de militaire luchthaven van Dharaan en de aanleg van de ring rond de hoofdstad Riyad. Door de eerste Golfoorlog hebben we onze activiteiten daar stopgezet.’

Uw vader, die in 2007 overleed, besliste toen de groep op te splitsen en te verdelen onder zijn vijf kinderen. Waarom?

Stadsbader: ‘In België zaten we toen vooral met een vervangingsmarkt. Er moest weer volop geïnvesteerd worden in het bedrijf, nadat we tien jaar lang vooral in het buitenland projecten hadden binnengehaald. Die opsplitsing was gewoon pure noodzaak. Ik ging verder met de wegenbouwactiviteiten van Stadsbader, mijn broer Jean-Pierre werd actief in openbare werken met de firma TRBA, mijn andere broer Jacques ontwikkelde de bouwmaterialengroep Cantillana en mijn twee zussen legden zich toe op vastgoed- en projectontwikkeling. Voor heel grote projecten werken we samen.’

Nooit spijt gehad van die opsplitsing? Als u was samengebleven, was Stadsbader misschien een reus waar niemand naast kon kijken.

Stadsbader: ‘Tja, het is nu zo. Je kunt dat niet terugdraaien. Er waren toen ook nog bedrijfstakken die zeer rendabel waren, maar die hebben we verkocht om de andere te financieren. We moesten keuzes maken, en door die opsplitsing konden we elkaar recht in de ogen blijven aankijken. Ik speel nog elke week met mijn broer Jacques golf, en dat wil ik graag zo houden. Ook mijn andere broer zie ik vaak.’

Hoe is Dominique Valcke bij het bedrijf terechtgekomen?

Stadsbader: ‘Hij is de zoon van mijn echtgenote. Hij is bij mij opgevoed. Dat geeft een speciale band. Ik heb nog twee andere kinderen uit mijn eerste huwelijk, maar die zijn niet actief in de zaak.’

Valcke: ‘Ik liep al van mijn acht jaar mee op het bedrijfsterrein. Zeg maar dat ik de belangstelling voor de wegenbouw met de paplepel heb meegekregen. Toen ik twaalf was, zat ik ’s morgens om vier uur op de frigobox te wachten om mee te rijden naar een bouwwerf. Op een werf meedraaien, dat is het mooiste dat er is. Je ziet er stap voor stap hoe een project wordt opgeleverd.’

Hoe actief bent u nog, meneer Stadsbader?

Stadsbader: ‘Ik ben nog voorzitter van de raad van bestuur, en ik ben bij enkele dossiers betrokken. Maar dat ben ik serieus aan het afbouwen.’

Is de overdracht al definitief geregeld?

Valcke: ‘Dat is een vrij natuurlijk proces geweest. Vanaf 1997 werd ik manager in het bedrijf en van daaruit hebben we in fasen een managementbuy-out gerealiseerd tot de afronding in 2013. We zijn al die jaren als duo blijven opereren, waarbij we de dossiers continu hebben gedeeld. Er waren geen bruuske overgangen.’

Wie is hoofdaandeelhouder van Stadsbader?

Stadsbader: ‘Dominique. Alles is afgerond. Ik ben uit het kapitaal getreden. Ik zit alleen nog de raad van bestuur voor.’

Die raad van bestuur is wel erg beperkt.

Stadsbader: ‘Ja? Met hoeveel zijn we dan?’

Valcke: ‘Awel, met twee (lachen allebei uitbundig). ING-bankier Luc Vandewalle zetelt in onze raad van advies.’

Waarom zo’n gesloten clubje?

Valcke: ‘Korte lijnen en snelle besluitvorming.’

Stadsbader: ‘Misschien gaan we de raad van bestuur op termijn uitbreiden.’

Valcke: ‘We houden regelmatig een strategisch onderonsje met de leden van het management, waarbij alle cruciale topics grondig worden besproken. Maar ik geef toe, een groep van een dergelijke grootte met amper twee bestuursleden is een uitzondering.’

Stadsbader: ‘Er zijn nog familiebedrijven die zo functioneren, maar ze zijn niet dik gezaaid.’

Waar wil Stadsbader over vijf jaar staan?

Valcke: (denkt na) ‘We willen een familiebedrijf blijven. Daarover is geen twijfel.’

Stadsbader: ‘Zijn zoon Quentin komt eraan. Hij wordt twintig.’

Valcke: ‘Als straks blijkt dat het in duo functioneren met mijn zoon niet mogelijk is, dan moet je het model aanpassen.’

Breekt er met Oosterweel opnieuw een gouden tijd aan voor de wegenbouw?

Stadsbader: ‘Nee, dit project is twaalf jaar geleden al beloofd aan de markt. Het is niet de zwaluw van een nieuwe lente.’

Valcke: ‘De investeringen in infrastructuur liggen in België bijna de helft lager dan in de omringende landen. De overheidsinspanningen zijn sinds de jaren 80 ondermaats geweest. Een inhaalbeweging is zeker noodzakelijk.’

Stadsbader: ‘De N-VA, Open VLD en CD&V, ze zijn allemaal bereid die investeringen op te trekken. Ook de groenen willen geld voor De Lijn en het openbaar vervoer. Maar of er daarmee een gouden tijd aankomt? Eerst zien en dan geloven.’

Blijft er voldoende cash over voor een strategische overname?

Stadsbader: ‘In 2009 hebben we Deckx overgenomen en in 2014 Van Maercke. We hebben voor 105 miljoen euro reserves en het is intussen weer vijf jaar later.’

Dus tijd voor een nieuwe overname.

Stadsbader: (lacht) Dat zou kunnen, maar de gelegenheid moet zich voordoen.’

Valcke: Alles dat te maken heeft met bouwprojecten en dat ons bedrijf toegevoegde waarde en continuïteit kan bezorgen, moet bekeken worden.’

Stadsbader: ‘We hebben weinig of geen financiële schuld. Groei is nodig, maar zoals het ernaar uitziet, zal wie meer marktaandeel wil dat moeten afpakken van een ander.’

Bron: De Tijd